Big data avant la lettré – Column Maurits Martijn

In Stadsleven ‘Big Data: Wat weet de stad van mij?’ sprak Maurits Martijn, journalist Technologie en Surveillance bij De Correspondent een column uit over hoe Nederland op big data en smart city gebied lessen moet trekken uit haar dataverzamelverleden.

Het “French Fries with Mayonnaise” moment

Ruim twee maanden geleden stond er in The Economist een artikel over Nederland en privacy, over de manier waarop wij Nederlanders en de Nederlandse overheid omgaan met persoonlijke gegevens. Het stuk, geschreven door Matt Steinglass, een in Amsterdam wonende Amerikaanse journalist, deed mij denken aan die ene scene uit Quentin Tarantino’s film Pulp Fiction, waarin John Travolta aan Samuel L Jackson uit probeert te leggen hoe wij Nederlanders onze patat eten.

“You know what they put on french fries in Holland instead of ketchup?” vraagt Travolta aan Jackson. “What?, antwoordt Jackson. “Mayonnaise”, zegt Travolta. “Goddamn”, zegt Jackson met walging in zijn stem. Travolta begint te lachen en zegt: “I’ve seen them doing it, man. They fucking drown ‚em in that shit”.  Diezelfde exotische verbazing over ons land zit in dat artikel uit The Economist. De auteur kan maar niet begrijpen hoe wij Nederlanders omgaan met onze persoonlijke, intieme gegevens. Vol verwondering ziet Steinglass, die nu een paar jaar in Nederland woont, welke informatie de Nederlandse overheid van haar burgers verzamelt. En dan met name de gegevens die onze gemeenten – onze steden en dorpen – van ons in databases hebben opgeslagen: “Besides having larger windows, the Dutch tend to share more information with the government than people in other countries. The Dutch stadsregister, or municipal registry, is a wonder of bureaucratic centralisation; citizens are required” – en nu komt het French Fries with Mayonnaise moment – “to register at the local town hall each time they move to a new location, and to sign out of the old one”. “Goddamn”, hoor je Samual L Jackson op de achtergrond uitroepen. Steinglas gaat verder: “Municipal health services track citizens’ vaccination records and follow pregnant women to ensure they are integrated in the national prenatal care and delivery system. Police keep tabs on ‘problem families’ and tax authorities are notoriously invasive.” Steinglas somt vol verbazing allerlei andere type gegevens op die wij aan ons overheid afstaan. Bizar voor een Amerikaan, de normaalste zaak van de wereld voor ons Nederlanders.

Still uit de film Pulp Fiction

Big data avant la lettré

We hebben het hier vanavond over Big Data en Smart Cities. Dat klinkt nieuw – en de technologieën die wij voorhanden hebben zijn dan ook – maar de idee erachter, de moraal, bestaat in Nederland al veel langer. Als ik aan de woorden Big data en Smart City denk, dan denk ik aan een gebouw hier niet ver vandaan. Het Amsterdamse Bevolkingsregister. Vlakbij Artis, op de Plantage Kerklaan. Zoals The Economist beschrijft, zit het registreren van burgers ons Nederlanders in het bloed. Wij zijn daar altijd al heel erg goed in geweest. Het Amsterdamse stadsbestuur begon al voor de Tweede Wereldoorlog met het in kaart brengen van de burgers. Hartstikke handig en met de beste bedoelingen werden namen, adressen, familieverbanden vastgelegd en keurig in papieren databases opgeslagen in het Amsterdamse bevolkingsregister. Maar ook: religie en etniciteit. Het bevolkingsregister aan de Plantage Kerklaan was rond 1940 een toonbeeld van wat je wel big data avant la lettre zou kunnen noemen. En Amsterdam was voor 1940 een very smart city. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland introkken, rolde Amsterdam met het geavanceerde systeem van het bevolkingsregister bij wijze van spreken de rode loper uit voor de Duitse Nationaal Socialisten. Wij waren erg goed in het registreren van de 70.000 Amsterdamse Joden. Een gespreid bedje. Op 27 maart 1943, toen de massale deportaties van Joden al bijna een jaar aan de gang was, pleegde het zogenoemde Kunstenaarsverzet een aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Onder leiding van Gerrit Jan van der Veen werden een aantal explosieven tot ontsteking gebracht en brak er brand uit in het gebouw. De verzetsgroep kreeg daarbij hulp van van de Amsterdamse brandweer die bewust te laat bij de brand kwam opdagen en erg lang bleef blussen om er zeker van te zijn dat de papieren databases voorgoed onbruikbaar zouden zijn. Uiteindelijk was de aanslag een gedeeltelijk succes en werden bijna alle betrokkenen gevonden en gefusilleerd, maar de aanslag op het bevolkingsregister was toen, en is nog steeds, een van de belangrijkste symbolen van het verzet tegen de bezetter. En het was ook, in mijn ogen, een daad van verzet tegen de drang van de overheid om zo veel mogelijk over haar burgers te weten en vast te leggen.

Verzet niet meer mogelijk

Zoals ik net al zei zijn de thema’s van vandaag – big data en smart city – niet zozeer nieuw, maar zijn de technologieën die wij nu tot onze beschikking hebben om de dromen van big data en smart city te verwezenlijken dat wel. De anekdote over de aanslag op het bevolkingsregister roept bij mij de vraag op: Wat zou er gebeurd zijn als in 1943 de technologieën die wij vandaag tot onze beschikking hebben al zouden bestaan? Zouden de aanslagplegers – allemaal notoire verzetslieden – überhaupt de Plantage Middenlaan hebben bereikt als de hele stad vol had gehangen met surveillancecamera’s en er overal surveillancedrones rondvlogen met ingebouwde gezichtsherkenningstechnologie? Zouden ze niet al in een veel eerder stadium zijn opgepakt, omdat ze op Google hadden gezocht naar explosieven en springstof en er bij de Duitse Abwehr, zeg maar de Nazi-NSA, een alarmbelletje af ging? En zou de brandweer eigenlijk wel te laat kunnen komen, als zij gebruik zouden hebben gemaakt van de smart always in time administration app? Ik denk het niet. Ik denk dat de aanslag op het Bevolkingsregister niet plaats zou hebben gevonden. Ik denk dat er een moment komt dat de technologisering zo ver is, dat verzet niet meer mogelijk is. De bekende technologiecriticus Evgeny Morozov geeft een zeer treffend voorbeeld in zijn laatste boek. Stel dat de VS in de jaren vijftig slimme bussen had gehad, schrijft Morozov, met een irisscan en gezichtsherkenningssoftware, die automatisch witte en zwarte mensen naar hun plek stuurden, dan had Rosa Parks nooit op de verkeerde plek kunnen gaan zitten’. En hadden de rellen en de discussies die uiteindelijk in de VS leidden tot afschaffing van de rassenwetten nooit plaatsgevonden.

6308177884_5b9f1f1115_b (1)

De plek waar Rosa Parks ging zitten. Credits: Ted Eytan

Geschiedenislessen

In de VS zijn de discussies over die pijnlijke periode van rassenrellen en rassenscheiding nog steeds een belangrijk onderdeel van het debat. En ook een andere periode, die van de slavernij, staat in de VS nog volop in het collectieve geheugen gegrift. Elke discussie in de VS over vrijheid, zei een wijs man ooit, is in essentie een discussie over het slavernijverleden. Maar in Nederland is een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog haast een taboe. Ik heb serieus getwijfeld of ik het voorbeeld van het Bevolkingsregister wel zou gebruiken in dit praatje. Op het moment dat je hier in Nederland verwijst naar de Tweede Wereldoorlog als een les voor het heden, dan wordt je bijna verketterd en krijgt jouw verwijzing het stempel Godwin opgedrukt. Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Het cliché is gewoon waar: een blik op het verleden leert vele lessen. Een van de belangrijkste lessen is bijvoorbeeld dat we nooit kunnen weten wie de toekomstige machthebbers zijn. We weten niet wie er over pak ‘m beet 20 jaar dit land of deze stad regeert. Om even bij de stad te blijven: nu hebben we een vrij progressieve burgemeester en er komt een stadsbestuur aan dat hoogstwaarschijnlijk uit D66 en Groen Links zal bestaan, twee fijne, liberale mensenrechtenlievende partijen, die, zo is al uitgelekt, de stad mooier, schoner, goedkoper en veiliger willen maken door onder andere de parkeertarieven te verdubbelen, scooters van de fietspaden te verbannen en de erfpacht af te schaffen. Maar wat als over er over twintig jaar een stadsbestuur zit dat geleid wordt door een politieke partij die vindt dat de stad efficiënter, schoner, mooier, beter, goedkoper en slimmer wordt met minder Marokkanen? We zijn na de Tweede Oorlog niet gestopt met het registreren van onze burgers, lees het stuk uit The Economist of sla er een willekeurig onafhankelijk rapport op na: Nederland is wereldkampioen databases. De Nederlandse overheid weet heel veel over ons. En dus ook over Marokkanen. Waar ze wonen, wat hun familieverbanden zijn, wat hun BSN-nummer is, hun telefoonnummer, hun financiële situatie, etcetera,. Echt waar: er hoeft maar een techneut een opdracht te krijgen van het stadsbestuur om al deze bestand aan elkaar te koppelen, doorzoekbaar te maken, daar nog wat sociale netwerk analyses aan toe te voegen, aan te vullen met de kentekenregistratiedatabank en de vingerafdrukdatabase, dat te koppelen aan de CIOT-databank van het Ministerie van Justitie, waar de bel en internetgegevens van iedere Nederlander wordt bijgehouden, en je hebt een totaal surveillancesysteem dat iedere Marokkaan continue in de gaten kan houden en 24 uur per dag weet waar hij zich bevindt, wat hij doet en met wie hij dat doet. Het zal een prachtig staaltje Big Data zijn en het summum van een Smart City. Maar ik verhuis naar het platteland.

Meer lezen?