The Building Speaks – Column Gerald Brugman

Wat is de plek van erfgoed in de stad van nu? In Stadsleven ‘Oud en Nieuw’ van 28 augustus in samenwerking met De Oude Kerk en Non-Fiction onderzoeken we wat je kan en mag doen met monumenten in de binnenstad. Het definiëren van een monument gaat over het vaststellen van een gestolde vorm. Maar wie en wat bepaalt welke vorm hiervoor gekozen moet worden? En wat betekent het voor de toekomst van een bouwwerk? Gerald Brugman, medewerker bij architectuurcentrum Arcam, schrijft over hoe deze overwegingen het uitgangspunt zijn van de expositie ‘The Building Speaks’ die vanaf 17 september te zien is.  

De ziel van het gebouw

Kunsthistoricus Dr. Arnold Noach schreef in zijn boek De Oude Kerk in Amsterdam (1939): “Het zijn tenslotte die nieuwe mensen voor wie de oude gebouwen tot leven moeten worden gebracht”. De huidige installatie van Taturo Atzu brengt De Oude Kerk tot leven door tijdelijk een installatie toe te voegen aan de vastgestelde vorm. De discussie die zijn kunstwerk teweeg heeft gebracht illustreert welke impact een monumentale stempel kan hebben op een gebouw en zijn toekomstige mogelijkheden.

De Oude Kerk is een interessante case study voor de discussie rondom de omgang met erfgoed. Elk tijdperk legt iets van zijn ziel in een bouwwerk. Als oudste gebouw van Amsterdam heeft de Oude Kerk vele verschillende gestaltes aangenomen, waarbij zij zich telkens heeft aangepast aan een veranderende stedelijke en maatschappelijke context. Architectuur heeft daarmee de kracht om een bepaalde tijdsgeest te verbeelden. Deze rijke historie geeft haar een monumentenstatus waarmee het gebouw een gestolde vorm heeft gekregen. Dit levert een interessante spanning op tussen een tendens tot transformatie en het moeten vasthouden aan een beschermde, vastgestelde vorm.

De authentieke vorm

Deze spanning schuurt aan de discussie over de betekenis van authenticiteit. Wanneer een vorm van een bouwwerk ‘gestold’ wordt, kan dan worden gesteld dat dit dé authentieke vorm is? De Oude Kerk ‘begon’ ooit als kapel. Als we echt authenticiteit zouden willen nastreven, zou je dan die vorm in ere moeten herstellen? Nu wordt er immers een architectonische verschijning vastgelegd zoals het niet altijd heeft bestaan. De meest recente toevoeging komt uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Maakt het dan uit dat er tijdelijk een kunstinstallatie aan de huidige vorm wordt toegevoegd? Een bepaalde vorm vast leggen lijkt iets heel onnatuurlijks aangezien een bouwwerk meebeweegt met zijn tijd.

kapel_oude_kerk_credits_tussentaalenbeeld

Historische print kapel Oude Kerk. Fotocredits: Tussen Taal en Beeld

exterieur oude kerk amsterdam_credits_oude_kerk

Oude Kerk Anno 2015. Fotocredits: Oude Kerk

Arcam, het Architectuurcentrum van Amsterdam, is gehuisvest in een sculpturaal gebouw dat zijn huidige vorm kent sinds 2003. Toch is het dit jaar al één van de deelnemende locaties van de Open Monumentendag Amsterdam. Heeft het Arcam-gebouw op dit moment dan de status van rijksmonument? Nee. Zal het ooit die stempel krijgen? Wellicht. Maar wat wordt dan gezien als de authentieke vorm van het Arcam-gebouw? Het ontwerp van architect René van Zuuk is immers gebaseerd op het voormalige paviljoen van Renzo Piano. Dit paviljoen vormt de basis van het huidige gebouw, maar het zal velen te ver gaan om de monumentale status toe te kennen aan de vorm van dat paviljoen.

Arcam OUD kopie

Het oude Arcam-paviljoen van Renzo Piano. Fotocredits: ARCAM

Arcam waterzijde

Het huidige Arcam-paviljoen van René van Zuuk. Fotocredits: Arcam

Deze discussie over authenticiteit beperkt zich niet alleen tot architectuur, maar speelt zich af in meerdere disciplines. Tussen het Gelderse Apeldoorn en het dorp Klarenbeek bevindt zich het Beekbergerwoud, “ooit het laatste oerbos van Nederland”. Achtduizend jaar lang bleef het woud ongeschonden, totdat het in 1871 volledig werd ontgonnen. Natuurmonumenten wilde het gebied in ere herstellen, lees zijn ‘authentieke vorm’, en begon met het opkopen van weilanden om “iets van de sprookjesachtige wildernis terug te brengen”. De gewenste gestolde vorm is hier geijkt op de status van het gebied in 1869, voor de start van de massale ontginning. Echter, had de vorm zoals die tot 2006 bestond – door de mens aangelegde wei- en akkerlanden – geen culturele waarde? Over een eeuw had deze vorm een monumentenstatus kunnen krijgen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Beekbergerwoud. Fotocredits: Wikipedia

Tussenvorm

De betekenis van erfgoed is in praktijk sterker van tijd en context afhankelijk dan we op het eerste ogenblik aannemen. We weten vaak wel duidelijke voorbeelden te noemen van monumentale panden, maar er blijken veel tussenvormen te bestaan. Deze tussenvormen zijn in de ‘oud en nieuw’-discussie interessant omdat daar duidelijk wordt in hoeverre een monument nog kan en mag veranderen. De expert heeft in deze besluitvorming een belangrijke stem, waarbij hij/zij de rekbaarheid kan opzoeken van de gestolde vorm.

Vanaf 17 september is bij Arcam de expositie ‘The Building Speaks’ te zien. Met de Oude Kerk als case study brengt de expositie een discussie op gang over het toekomstperspectief van monumentale gebouwen. De expositie wordt gecombineerd met een debatreeks in het najaar van 2015 en een architectonische installatie in het voorjaar van 2016. Met behulp van film, fotografie, art prints en een architectonische installatie op schaal visualiseert en bevraagt de expositie de spanning tussen conservering en transformatie. Toegang is gratis. Meer informatie en openingstijden op www.arcam.nl

Meer lezen?

Klik door naar ons dossier Stadsleven ‘Oud en Nieuw’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp.