Op maandag 28 september onderzoeken we tijdens ‘De Gezonde Stad’ hoe onze dagelijkse leefomgeving ons ziek of juist gezonder maakt. Kunstenares Esther Polak schreef voor ons een column over hoe haar hardlooptraining haar perspectief op de stad veranderde.
Hardlopen in spijkerbroek
Ik had ooit een vriend die al zijn goede sport voornemens startte met het kopen van de juiste outfit. In de hoop dat dat zou maken dat hij ook werkelijk tot trainen kwam, hing zijn kast vol met opeenvolgende voornemens: schaatskleren, bescherming voor het kickboksen, een schermmasker en -broek en iets dat uit een zeilwinkel kwam.
Ik begon met hardlopen in mijn dagelijkse kleren. Mijn werkruimte is vlak bij het Vondelpark, en ik liep naar buiten, rende tot halverwege het park en liep terug. Toen ik een beetje conditie had opgebouwd, meldde ik mij bij een hardloopclubje. Hier zou ik, in ruim tien weken, vijf kilometer aan één stuk leren lopen. Op het afgesproken tijd stip verscheen ik. De andere deelnemers keken mij aan. Sommigen hadden best dikke buiken, maar die waren met een hardloopbroek omgeven. Ik paste, en de volgende keer verscheen ik niet meer in spijkerbroek.
Van park tot trainingsparcours
Met de aanschaf van de hardloopbroek veranderde het park. Van gewone paden, waar ik overheen draafde alsof ik ergens een tram of postlichting moest halen, werd het een kalm en uitgestrekt trainingsparcours. Een speciaal shirt heb ik erbij gekocht. Toen ik in deze outfit bij het park aankwam, waren de wandelaars en fietsers verdwenen. Zij verplaatsten zich immers met vier of vijftien kilometer per uur, terwijl ik daar precies tussen in zat met mijn 10 km/u. Die tussen-snelheid, gecombineerd met de nylon stretch, maakte dat ik een parallelle ruimte binnen schoof. Was ik in mijn spijkerbroek nog regelmatig bang en beschaamd iemand tegen te komen: “hoezo, sport?”. Die angst was nu weg. Ik was binnen deze parallelle werkelijkheid sowieso onzichtbaar. Hardlopers en hardlopers zien alleen elkaar. Nu ik mijzelf in deze dimensie bevond, waren de medeburgers met hun door nut gedreven mobiliteit verdwenen in een royale, stedelijke privacy.
“Ja, sport.” Als mobiliteitsspecialist gaat het er om me te verplaatsen en het effect te bestuderen. Van de spaarzame keren dat je kunt schaatsen op de gracht, tot het meest basale reizen met de tram. Toeristen die zo nodig een fiets moeten huren. Ik bestudeerde in de jaren ’80 klasgenoten die hun afspraken nakwamen per skates. Er is zoveel.
De stad als badhokje
Zelf experimenteerde ik de laatste jaren met zwemmen. Ik vond een Facebook-groep die in de Sloterplas zwom, 2 kilometer heen, 2 kilometer terug. Eén van hun auto’s werd als kleedhokje gebruikt. De verbaasde gezichten op de wal als iemand langs komt met een schoolslag of soepele crawl. Ik nam een voorbeeld aan de rest en kocht een wetsuit zodat ik vaker kon gaan dan de Hollandse zomer eigenlijk toelaat.
In de winkel van de hardloopbroek heb ik kort geleden ook een klein rugtasje gevonden waar ik al rennend sleutels, wat geld en nog iets kleins in kwijt kan. Dankzij deze aanschaf bedacht ik dat ik door de stad naar het Zuiderbad zou kunnen rennen om daar, ook in de winter, stedelijk-mobiel te zwemmen. Mijn zwempak was te bevatten voor de tas. Mini-duathlon. De straat veranderde direct toen ik de deur achter me dicht trok en naar het zwembad koerste. De tussenliggende stad werd een betegelde gang richting badhokje. Onze stoep was met ingang van mijn eerste stap de ingang tot het zwemmen geworden. Of, nog radicaler omschreven: de stad was opgehouden stad te zijn en werd een heel breed strand, dat ik over stak – gebouwen waren hooguit strandstoelen, ambtenaren waren kinderen met schepjes, waar ik vloeiend omheen cirkelde, om zo snel mogelijk in de koele branding te duiken. Het geheim van de zwembadpas had ik eindelijk ontmaskerd. Het zat hem niet in de motoriek, het zat hem in de bestemming. De zwembadpas deed de stad, de gebouwen, het verkeer, het asfalt en de gebruikelijke hindernissen tot strandkorrels vervluchtigen.
Die vriend van mij, is later nog een hele goeie acteur geworden, een performer. Hij had indertijd de hele stad al in zijn kast hangen.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier Stadsleven ‘De gezonde stad’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp.