Déjà kut – Column Anja Meulenbelt

Hoe heet het daar van onderen?

De vagina maakt furore. Eerder dit jaar boekte modeontwerper Duran Lantink groot succes met zijn vaginabroek voor zangeres Janelle Monáe in haar video clip ‘PYNK’. Als je naar de clip kijkt weet je meteen ook wat een vaginabroek is: 

En vorige maand hield het Radio2 programma De Wild in de middag een verkiezing voor een koosnaam voor het vrouwelijke geslachtsdeel. Luisteraars konden kiezen tussen tummie, flamoes, poenie, yoni en natuurlijk vagina. Poenie kwam met ruim 34 procent van de stemmen als favoriet uit de bus. Op plaats twee eindigde vagina en yoni kwam als derde uit de bus.
Maar op die lijst kwam het woord kut niet voor. Dat inspireerde de bekende feministe Anja Meulenbelt (‘De schaamte voorbij’) tot onderstaande column waarmee ze het woord kut uit het scheldrepertoire wil redden. Wat mij betreft is dat glansrijk gelukt: lees maar.
Tracy Metz

Déjà kut

Door Anja Meulenbelt

Het is al een halve eeuw geleden dat wij feministes tot de conclusie kwamen dat we geen vriendelijk woord hadden voor een geliefd deel van ons lijf. Er waren medische woorden (vagina), vage eufemistische woorden (van onderen) en mannelijke scheldwoorden (kut). Mijn strategie was om het woord kut uit het scheldrepertoire te redden, en het net zo lang te gebruiken tot het een gewoon woord was geworden.
Nou, dat is geweldig gelukt. Iedereen zegt kut. Fietssleuteltje zoek. Kut. Trein net weg. Kut. Je wilt gaan demonstreren en het gaat regenen. Kut. Het enige waar bijna niemand kut voor gebruikt is kut.
En nou was er een plannetje om wat nieuws te verzinnen, een soort nationaal referendum voor hoe we dat daar … eh… moesten gaan noemen. We kregen een lijstje met alternatieven, waar het woord kut niet op voorkwam, maar wel woorden als yoni, poenie, en flamoes. Wat er niet bij gezegd werd is waar die woorden vandaan kwamen. We konden dus in onschuld kiezen wat we leuk vonden klinken.
Maar flamoes is niet grappig als je Vlaams bent, en poenie niet schattig als je een Surinaamse achtergrond hebt. Want zoals een Surinaamse vriendin me vertelde, ‘bij ons hadden alle vrouwen een poenie, mijn moeder, mijn grootmoeder, ik kreeg pas een vagina toen we naar Nederland verhuisden’. Sommige Afro-Nederlanders vinden het een vorm van neokolonialisme, dat wij ons woorden toe-eigenen zonder er de gevoelswaarde en de plaats in een andere cultuur van te kennen.
Ik denk dat anderen zich suf lachen: zie je al die witte vrouwen lopen met een poenie? Een soort blackface daar van onderen. Ik doe dus niet mee. Ik vind het kut.