Door Beate Volker
Nederland heeft op dit moment ruim 17,4 miljoen bewoners, meldde NRC op 3 januari jl. Dat zijn dan evenveel buren – want iedereen is niet alleen bewoner, maar ook buur. Daarnaast verstedelijkt ons land in rap tempo, mede door de bevolkingsgroei. Ook al woon je in de diepste polder, binnen een uur rijden ben je in een stedelijke omgeving. Deze ontwikkeling zal alleen nog maar toenemen. Wij worden dus allemaal ‘stadsburen’.
Burenrelaties zijn bijzonder en in de stad al helemaal. Ze zijn maatschappelijk relevant en wetenschappelijk interessant. Waarom? Omdat we onze buren niet kunnen ontlopen – wij krijgen onze buren gratis en ongevraagd bij het huren of kopen van onze woonruimte. Iedereen heeft dezelfde kansen om iets van deze relaties te maken.
Burenrelaties zijn ook bijzonder omdat je elkaar best goed leert kennen en – in tegenstelling tot andere relaties – gaat dit voor een groot deel zonder communicatie. Zonder erover te praten komen buren veel dingen van elkaar te weten: jeetje, hij brengt alweer flessen weg, zal hij te veel drinken? Hoe kan het dat zij alweer thuis is door de week, heeft ze dan geen werk meer? Volgens mij spijbelt Pietje al dagen…. Kortom, hoe kleiner de ruimte die buren met elkaar delen, hoe meer mensen op een beperkt gebied wonen – en dat is in de stad veel meer het geval dan op het platteland – hoe meer buren zonder enige communicatie van elkaars wel en wee afweten.
Dat is waarschijnlijk ook een van de redenen waarom de meeste mensen buren een beetje op afstand houden. De dingen die je van elkaar meekrijgt omdat je dicht op elkaar woont en die wellicht niet voor het publiek zijn bestemd, kun je maar beter laten rusten – die houding hebben de meeste mensen en dat creëert afstand.
Maar, aan de andere kant zijn burenrelaties cruciaal voor het thuisgevoel en de gehechtheid aan de buurt. Als je weet dat de buurvrouw op je huis en je katertje past ga je met een ontspannen gevoel op vakantie. En als de kinderen de sleutel kwijt zijn en de buren kunnen de deur openen als jij nog niet thuis bent, is dat gewoon heel fijn.
Uit onderzoek blijkt dat burenrelaties over het algemeen zwak, maar positief zijn – dat laten deze voorbeelden ook zien. Als je weet waar iemand woont die je op straat ziet lopen, dan voel je thuis in je buurt, zo blijkt. En ook al zullen we niet gauw aankloppen en om suiker vragen – het idee dat het zou kunnen is al voldoende. Dat laatste is nog een bijzonder kenmerk van burenrelaties: bij geen andere relatie is het zo makkelijk elkaar het leven plezierig te maken – of elkaar juist het bloed onder de nagels vandaan halen: alweer die trompet, de knoflookgerechten of de auto voor mijn raam geparkeerd…. Bij de relatie tussen buren zit het vaak in relatief kleine dingen.
Natuurlijk zijn er ook straten waar buren veel met elkaar doen: van het planten van bloemetjes op de stoep tot regelmatige barbecues en buurtborrels. Koester deze activiteiten of organiseer ze zelf! Er is niet veel nodig om een fijne buurt te creëren, maar soms moet iemand de eerste stap zetten. Zo neemt sociale cohesie toe en leren we de diversiteit die we in de buurt aantreffen te waarderen – en, niet onbelangrijk – het maakt de ongemakken bespreekbaar die je ervaart doordat je ruimte moet delen.
Een heel groot voordeel komt hier zelfs nog bij: we weten inmiddels vrijwel zeker dat goed functionerende buurten zelfs een positieve bijdrage leveren aan je gezondheid. Dus ga morgen erop uit en maak eens een leuk praatje met je buren!
Beate Volker is hoogleraar sociologie en stadsgeografie aan de Universiteit Utrecht. Haar leerstoel heeft de titel ‘Urban Living and Social Networks’.